Bij stroomuitval denkt hij aan oorlog
De Schijndelse 'Granaatweken' tijdens WOII
staan bij Henk van Roessel in het geheugen gegrift.
Door Fiona Waddell
Schijndel - Henk van Roessel (88) uit Schijndel denkt nog regelmatig
terug aan de Tweede Wereldoorlog. "Als er ook maar iets vergelijkbaars gebeurt,
bijvoorbeeld wanneer de stroom uitvalt, denk ik aan de oorlog. We zaten toen
iedere avond in het donker, want om negen uur 's avonds werd de stroom altijd
uitgeschakeld."
In de nacht van 22 op 23 oktober 1944 schudde Schijndel op zijn grondvesten. Van
Roessel, toen twintig jaar, herinnert zich de granaatinslagen nog goed.
"Granaten maken ene fluitend geluid. We hoorden ze al van ver aankomen en dan
kropen we helemaal in elkaar." De geallieerden bombardeerden die nacht Schijndel
om de Duitsers er te verjagen. De Duitsers vielen Shijndel al sinds september
aan. Zij probeerden een wig te drijven in de geallieerde Corridor voor de
aanvoer van oorlogsmaterieel naar Arnhem.
Aan het begin van de zogenoemde 'Granaatweken' in september vluchtten de ouders
van Van Roessel samen met zijn jongere broertje en zusje naar Den Dungen. De
familie Van Roessel had een bakkerij aan de Hoofdstraat in Schijndel. Samen met
zijn drie oudere broers bleef hij in de bakkerij. "Mijn broers bakten brood voor
de mensen in het dorp en ik liep om de dag op en neer van Schijndel naar Den
Dungen. Dat was toch wel anderhalf uur lopen, maar we hadden geen telefoon en om
met elkaar in contact te blijven moest ik wel op en neer lopen. Wanneer ik
granaten hoorde aankomen sprong ik snel een sloot in. Een keer sprong een man
bovenop mij. Ik zei dat hij maar moest blijven liggen, want dan was ik mooi
beschermd." Waar Van Roessel het tot op de dag van vandaag moeilijk mee heeft is
toen hij tijdens één van zijn wandeltochten een schoolkameraad verloor. "We
liepen samen en plotseling hoorden we het gefluit van een granaat. We sprongen
snel een sloot in. Daarna heb ik die jongen nooit meer gezien. Later hoorde ik
dat hij was overleden. Je zocht niet naar elkaar, want je had genoeg aan
jezelf."
Ook op 22 oktober liep Van Roessel van Schijndel naar Den Dungen. "Het was die
avond onheilspellend stil. Toen ik aankwam in Den Dungen zag ik niemand op
straat. Dat vond ik echt heel erg angstig." Rond middernacht begon het gebulder.
"Samen met een stuk of tien andere mensen uit de buurt zaten we in een kleine
kelder. We voelden het gedreun en hoorden overal knallen. Vooral mijn moeder en
zusje waren heel erg bang en huilden. We hebben de hele nacht gebeden en als we
niet aan het bideden waren was het muisstil. Dan hoorde je de granaten aankomen.
Soms scholden we op de Duitsers."
Het gezin maakte zich grote zorgen om de drie
oudste broers, niemand wist hoe het met hen ging. Van Roessel besloot de
volgende ochtend terug naar Schijndel te gaan. "Alles lag in puin. Daar was ik
op zich wel aan gewend, want Schijndel was al vaker beschoten, maar niet in deze
mate. Het enige wat ik dacht was 'als mijn broers nog maar leven'. Ik liep
meteen naar de bakkerij en daar zaten ze een Engels sigaretje te roken. Mijn
oudste broer zei 'Oh leef jij ook nog? We gaven elkaar een hand, geen knuffel,
daar waren wij niet zo van. Wel waren we natuurlijk ontzettend opgelucht dat we
allemaal ongedeerd waren." Ook de drie broers hebben die vreselijke nacht
doodsangsten doorstaan. "Vlak voor ons huis was een granaat ingeslagen waardoor
de deuren en ramen eruit vlogen. Toen ze de ochtend van de 23ste soldaten
hoorden lopen kwamen ze heel voorzichtig de kelder uit. Ze waren enorm opgelucht
dat het Britten waren." Die dag is Schijndel bevrijd en twee dagen later werd
het gezin Van Roessel weer herenigd. "Mijn moeder huilde toen we weer allemaal
bij elkaar waren."
Dodenherdenking
Foto Clemens Le Blanc
06 mei 2013